Het Windfoil & Wingfoil ABC
De meest voorkomende termen uitgelegd
In het windfoilen en wingfoilen gebruiken we heel veel nieuwe termen. Tijd om de belangrijkste termen op een rijtje te zetten, met daarbij een korte uitleg.
Aan de wind
De koers waarbij je schuin richting de wind vaart of foilt. De maximale hoek die je kunt foilen ligt richting de 30-40 graden t.o.v. de windrichting. In het Engels Upwind.
Achterste hand
Dit is de hand die tijdens het windfoilen het verst van de mast af is. Bij het wingfoilen is de achterste hand het verst van de leading adge af. Zie ook voorste hand.
Afvallen
Van de wind af sturen. Met het afvallen ga je steeds meer met de wind meefoilen.
Aspect Ratio (AR)
De verhouding tussen de spanwijdte en de breedte van de wing / een zeil of de vleugel van de wind/wing foil. Een hogere aspect ratio (in verhouding grote spanwijdte) geeft een betere topsnelheid en range, een largere AR maakt een vleugel manoeuvreerbaarder.
Er is geen ‘hard’ getal waarbij we een wing/zeil of wing van een foil ‘High’, ‘Medium’ of ‘Low’ aspect noemen. Ter indicatie:
- Low aspect: AR van 5.0 of lager
- Medium aspect: AR tussen de 5.0 en 7.0
- High aspect: AR vanaf 7,0 en groter
Back side
Manier van golfrijden waarbij de (wing)surfer of wingfoiler met zijn rug naar de golf toe staat.
Bevelled rails
Ronde rails van het board die ervoor zorgt dat je snel loskomt van het water.
Bladder
Binnenband van de wing. Deze wordt d.m.v. een ventiel opgeblazen. De druk kan oplopen tot wel 7 of 8 bar. De bladder is ongeveer even dik als een plastic broodzak. Dat maakt de wing kwetsbaar.
Channel(s)
Rustige plek tussen de golven, vaak met dieper water en stroming naar buiten toe. Ook dieper stuk in de bodem van een board, een soort kanaal. Dit kanaal in een board dient om makkelijker in plané te komen.
Chop
Kabbelig (= choppy) water. Korte puntige golven, kort op elkaar zonder een duidelijke regelmaat. We noemen dit vaak ook een ‘klotsbak’. Zodra je op de foil bent, heb je weinig last van golven, zolang je over de toppen van de golven kunt vliegen.
De-poweren
Kracht uit de wing of het zeil laten, door hem te openen. Dit doe je door je achterste hand van je af te duwen (met de windrichting mee).
Downwind
Engelse term voor ruime wind. Met een ruime windse koers vlieg je in een hoek tussen de 100 en 135 graden t.o.v. de windrichting met de wind mee.
Downwinder
Tocht langs de kust met de wind mee, van de ene naar de andere spot. Erg populair bij wingfoiler. Zij kunnen dan met de golven mee golfrijden. Dit is ook mogelijk op grote binnenwater, zoals het Markermeer of IJssel meer. Synoniem is Downwinger.
Foil out
Als de foil het water uitkomt en zijn /lift verliest valt het board met de neus naar beneden op het water. Dit is hetzelfde als nose drop.
(Foot) pad
Zacht schuim op de bovenkant van het board voor extra comfort, schokabsorptie en grip.
Forward Loop
Voorwaarts (met de wind mee) gesprongen salto.
Fuselage
Letterlijk de romp van de foil. Dit is de buis of carbon stang waarop de vleugels van de foil bevestigd zijn. Vergelijkbaar
met de romp van een vliegtuig.
Giek
Centrale stang om de wing mee vast te houden. In plaats van handles. Daarnaast heeft een windsurftuigage ook een giek. Hiermee wordt het zeil op spanning gehouden en houd je het zeil mee vast.
Gijp
Richtingswissel van het board met de wind mee
Halve wind
Koers waarbij de wind recht van opzij komt. Je foilt dus in hoek van 90 graden t.o.v. de windrichting
Handle
Handvat of lus aan de leading edge en centrale strut om de wing mee vast te houden. Is een alternatief voor de giek. Het gebruik van handels wordt gedaan om het gewicht van de wing zo laag mogeljik te houden.
Heel side
Als je met je hakken in de richting van de wind vaart, vaar je heelside. Dit kan zowel in je normale stance als switch.
Heel side rail
Rail aan de kant van je hielen.
(Hydro) Foil
De vleugelconstructie onder het foilboard die ervoor zorgt dat je de lucht in
gaat. Bestaat uit een mast, fuselage, voor vleugel en achtervleugel
Kick Tail
Schuin afgesneden tail van het board, bedoeld om sneller los te komen van het water. Ook wel step tail genoemd.
Kniestart
Starten op de knieën met een wing op een board dat blijft drijven.
Leading Edge (LE)
Voorste rand van een vleugel(profiel). Bij een wing de grootste opblaasbare tube.
Leash
Bevestiging tussen rider en wing, en rider en board. Via arm, middel of been. Dit is vaak een elastisch touw of gekruld kunststof
Lift
De opwaartse of ‘dragende’ druk die een foil genereerd met windfoilen of wingfoilen.
Lip
Bovenste (brekende) gedeelte van een golf.
(Foil) Mast
Dun profiel tussen de fuselage en de mastplaat/het board.
Mastplaat
Verbindingsstuk om de mast van de foil aan het board te bevestigen.
Nose drop
Als de foil het water uitkomt en zijn /lift verliest valt het board met de neus naar beneden op het water. Dit is hetzelfde als foil out.
Off shore
Wind die recht van het land af waait het water op. Gevaarlijk om te wingen!
On shore
Wind die recht naar het land toe waait. Geeft vaak meer golven
Oploeven
Naar de wind toe draaien. Hierdoor draai je naar een aan de windse koers
Outline
Omtrek van een board, foil, wing of zeil.
Overstag
Richtingswissel tegen de wind in Ook wel ’tack’ genoemd in het Engels.
Pompen
Het naar je toe trekken en van je af duwen van de wing of zeil om (extra) snelheid te genereren.
Powered
Varend met genoeg wind. Over powered is dat je vaart met te veel ‘druk’ in je zeil of wing
Rail
Buitenste rand van de onderkant van een board.
Recessed (dek)
Letterlijk: verzonken. Een verlaagd dek, voor meer comfort en een directere controle van het board en de foil.
Rocker(lijn)
Kromming van de onderkant van het board, die naar de neus toe (en meestal ook naar de achterkant toe) langzaam omhoog
gaat. Nodig om een board over golven of chop te krijgen.
Schijnbare wind
Wind die je voelt als je aan het varen bent. Combinatie van de echte wind (werkelijke windrichting), en de wind die ontstaat door je eigen beweging. Hoe harder je vaart, des te harder de schijnbare wind is en des te meer deze van voren komt. De schijnbare wind neemt ook toe als je meer naar de wind toe vaart.
Shorebreak
Golf die direct op de kust slaat.
Side off(shore)
Wind die schuin van het land af waait. Niet geschikt voor beginnende wingers.
Side-on(shore)
Wind die schuin naar het land toe waait.
Sideshore
Wind die parallel waait aan het strand.
Stabilisator / Stabilizer
Achterste vleugel van een foil. Bedoeld om de vlucht te stabiliseren. Ook wel back wing genoemd
Stallen
Als een vleugel zijn liftkracht verliest door een te grote invalshoek.
Stance
(Voet)positie van een surfer op het board. Ook regular of goofy, heelside of toeside.
Strut
Opgeblazen frame om de wing stijf te houden. De centrale strut is meestal uitgevoerd met handles.
Swell
Deining. Meestal worden hiermee golven aangeduid die gesorteerd zijn (in series komen).
Switch Stance
Switch betekent omgedraaid en stance betekent in dit geval de positie van de voeten op het board. Als je switch-stance surft,
heb je je voeten omgedraaid: de voet die normaal voor staat. staat nu achter, en andersom.
Tack
Richtingswissel tegen de wind in. In het Nederlands ‘overstag’
Tail kick
Soort mini rookerlijn aan de achterkant van het board.
Taxiën
Op het board varen (dus niet op de foil). Afgeleid van het rustig rijden van een vliegtuig.
Toeside
Als je met je tenen in de richting van de wind vaart, vaar je toe side. Dit kan zowel in je normale stance als switch.
Trailing edge
Achterste rand van bijvoorbeeld een wing, zeil of foil vleugel.
Upwind
De koers waarbij je schuin richting de wind vaart of foilt. De maximale hoek die je kunt foilen ligt richting de 30-40 graden t.o.v. de windrichting. In het Nederlands ‘aan de wind’.
US box (dubbel)
Sleuven in de onderkant van het foilboard waarin je (met bouten en plaatjes) de foil bevestigt. De foil kan naar voren of achteren verschoven worden om de set up te veranderen. In ieder windboard is de afstand tussen de 2 US boxen gelijk, waardoor de boards en foils uitwisselbaar zijn.
Vleugel
Vleugelprofiel op de foil (voorvleugel), maar ook de wing (die je voortbeweegt) is een vleugel.
Voetband
Band op het board waar je met je voet in staat, voor betere controle. In het Engels ‘strap’.
Voor de wind
Koers waarbij de wind recht van achteren komt.
Voorste hand
Hand die tijdens het foilen het dichtst bij de leading edge of mast is. Zie ook achterste hand.
Waterstart
Wingfoilen: Start met een wing op een board dat niet blijft drijven.
Windfoilen: Start met een tuigage vanuit het water zonder dat je kunt staan
Wing
Vleugelprofiel van de foil (voor- of achtervleugel), maar ook de vleugel/kite die zorgt voor de voortstuwing door de wind
Wing tips
De gekromde uiteinden van de leading edge.
Vragen?
Ontbreken er termen of zie je dingen die niet kloppen of niet duidelijk zijn, laat het ons weten.